Poëzie van Monica Maat

Afbeelding rechts: Michelangelo-bankje ontworpen en gemaakt door monica maat
Onder: Bijbehorend gedicht is een ode aan Michelangelo Buonarotti
sixtijnse kapel
de ruimte
gelaagd in duizend maten
zoekt haar uitweg
in het gewelfd plafond
de hooggespannen zoldering
bewoond door engelen van het heelal
vult zich langzaam met gezangen
terwijl de geest vernauwd en wel
verlichting zoekt
langs draden van onzichtbaarheid
roepen de engelen liefderijk en zacht
dat zij wachten op hun schepper
die de gewelven tot hun hemel maakt
het verlangen dat zijn vlucht neemt
langs de uitgesleten trap
schijnt eindeloos te reiken
daar waar de ronde
wendingen
bij het betreden
geen uitzicht geven op het eindpunt
dat men eerder toch vermoedt
de adem die te weinig tijd heeft
verbonden aan een aards patroon
zal zijn geest verleggen
het hart dat zich moet richten
opdat verwachting niet wordt afgesneden
betoont zijn grootse moed
want de kunstenaar die nergens thuis is
behalve in zijn dromen
zoekt in de lichten
van een overhoop gehaald heelal
de schepping van zijn epos
en kleurt de hemel
met zijn meesterwerk
© monica maat
Uit de bundel Honderd dichters 6. Uitgave van Internationaal Forum, voor Afrikaanse,
Vlaamse en Nederlandse Taal-Vertaal- Letter en Geschiedkunde te Leiden.
Gepubliceerd in: Literair tijdschrift Binnenrijm. Utrecht
L A C H E N D E T U I N E N
toen zij nog woonde in haar lachende tuinen
gespit op innerlijk patroon
roodgeschilderd met papaver
getekende figuren in het zand
en parende handen vrijgevig lieten bloeien
had alles nog een naam
opende zich alles voor de dag
mocht alles rustig wennen aan de aarde
en jasmijn haar zegenende geur verspreiden
beschermde trotse zilverdistels
aangewaaide herderstasjes
gaven ruw behaarde berekleuwen
gulle schaduwen aan tere akelei
hadden slakken nog intieme plekjes
en de mol zijn eigen hoop
zeven jaren bloei in overgave
tot haar de toegang werd ontzegd
en rechterlijk bevel de tuin liet sterven
toen niemand meer hun groene taal kon horen
stierf alles langzaam naamloos af
© monica maat
2e Prijs Regionale Poëziewedstrijd Woerden en omstreken.
Uit de Bundel: 'Spiegeling' van DGW.
A T O N A A L D R I E L U I K
d E H E L E R E I S
1
de hele reis bleef ik mijzelf
te denken in een meer of minder
van bemind te worden of beminnen
gelijk het rood van een papaver
gehuld in gouden rand
waarlangs de trein mij voerde, velden vol
in schone schijn, mijzelf bleef ik, vol velden,
in een meer of minder bijster spoor
2
de hele reis bleef ik bevangen
te denken in een sterrenhemel
waarachter Jezus lachte als een dagelijks brood
gelijk na twijfel niets bestond
de hemel zich niet kleurde in een lichte opening
waarlangs de trein mij voerde, tunnels vol
des schone schijn, bevangen bleef ik, bergen vol
gehuld in neveltoppen waarover wolken sloten
3
de hele reis bleef ik geloven
te denken achter stalen vensters
in de knieval van de hoop
waarachter wanhoop schuilt
gelijk de merel vrij vloog, trapsgewijs in oude lucht
waarlangs de trein mij voerde, steden vol
in alle schijn bleef ik geloven, schone steden, open ramen
bewaakte uitgang van mijn droom
© monica maat